a.
Katholiek Apostolische Kerk.
In het Testimonium wordt het geven van tienden getypeerd als een openlijke
erkenning van God.
In 1835 was het geven van tienden ingevoerd, uiteraard op profetische bevel.
Daarnaast waren er offergaven,
als men daar de middelen voor had.
b. Hersteld Apostolischen.
Schwartz kon, toen hij in 1863 in Nederland begon, de tienden niet meteen
opleggen: daarvoor waren zijn volgelingen
vaak te arm.
In 1867 kwam er een profetische aanwijzing: “Breng mijn tienden in Mijn
huis, opdat er spijze zij.” Toen werden
tienden in de Apostolische Zending verplicht, zelfs voorwaarde om verzegeld
te kunnen worden.
In de HAZK van Van Bemmel bleven de 10den gehandhaafd, hetzelfde geldt voor
de HAZG en de Gemeente van
Apostolische Christenen.
Onder Kofman werd er weinig meer over gesproken, wel werd er gecollecteerd.
Onder Van Oosbree werd dit collecteren weer afgeschaft: men kon nu bij het
aangaan aan de ‘verzoeningsdis’ zijn
geloofsoffer deponeren in een collectezak.
De tienden golden niet meer als norm, wel dat men royaal zou offeren.
c.
Nieuw-Apostolischen.
Voor de Nieuw-Apostolische Kerk geldt dat niemand verplicht is voor de kerk
iets te doen of te geven; de middelen
worden bijeengebracht door vrijwillige offers van de leden, hoewel het
percentage van tien wel een streven is, in
overeenstemming met bijbelse uitspraken.
d. Apostolisch Genootschap.
In de statuten van het Apostolisch Genootschap wordt niet meer over 'tienden'
gesproken.
In Artikel 6.5: "Verplichting lidmaten" staat nu vermeld:
"De gewone lidmaten verplichten zich naar vermogen
financiële aanbiedingen te brengen. De drang tot de vervulling van deze financiële
verplichting berust in ieders
geweten."
(terug naar de
beginpagina)
|